Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik heb [9]gezegd: [10]Ik zal het [voor] uw oor openbaren, zeggende: [11]Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, en ik [12]na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen. 9. Anders, gedacht; zie Gen.20:11. 10. Hebreeuws, ik zal uw oor ontdekken; dat is ik zal het zeggen dat gij het hoort, ik zal het u openbaren, of te weten doen, wat u onbekend is, opdat gij, als de naaste zijnde, u zoudt mogen verklaren. Indien de oren toegedekt zijn, kan men kwalijk horen, ter contrarie indien zij ontdekt en vrij zijn, hoort men wel. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam.9:15, en de aantekeningen aldaar. Idem 2 Sam.7:27; Job 33:16. 11. Anders, koop; en zo in het volgende. 12. Dat is, ik ben de naaste na u.